Trainingen en cursussen
 
 
“De burger is iemand die deelneemt aan het maatschappelijk
leven, door beurtelings geregeerd te worden en te regeren.”


-  Aristoteles
 
 
   
 

Het project is gericht op het beleggen van een symposion met beleidsmakers, projectontwikkelaars, bouwers, architecten en stedenbouwers en gebruikers van de gebouwen waarin de voorwaarden voor een uitbreiding van deze vormen van hergebruik worden besproken. Daarnaast willen we een tentoonstelling inrichten en een wandel- vaar en fietsroutegids uitbrengen die bezoekers in de gelegenheid stelt de gerealiseerde gebouwen(complexen) te bezoeken. Het project voorziet in een eindpublicatie waarin de resultaten van een vooronderzoek en van het symposion worden samengevat.
Voor de start van het project (vooronderzoek) is een subsidie verkregen van het Stimuleringsfonds Architectuur. Dit vooronderzoek wordt uitgevoerd onder auspiciën van een begeleidingscommissie waarin zitting hebben Fons Asselbergs, Rijksadviseur voor Cultureel oud-directeur van de Rijksdienst Monumentenzorg, Jaap van Rijs, projectontwikkelaar en stedenbouwkundige en Andre Thomsen, hoogleraar woningverbetering en beheer aan de TU Delft.

Doelstelling van het symposion

Het is aannemelijk dat in de toekomst steeds meer projecten alleen maar kunnen worden gerealiseerd als meerdere partijen daarin gaan samenwerken. De vormen waarin die samenwerking tussen marktpartijen, overheid en betrokken bewoners en gebruikers plaats vindt en zich kan ontwikkelen in de naaste toekomst en de strategie die voor een dergelijke beleidsomslag wenselijk is zijn de twee hoofdthema’s van het symposion. In de publicatie die mede de aanleiding vormt voor het symposion worden zeer uiteenlopende vormen van samenwerking geschetst waarin het maatschappelijk initiatief vaak een belangrijke rol vervult. In het symposion willen we nagaan welke voorwaarden kunnen worden geschapen voor meer succesvolle vormen van samenwerking tussen de verschillende partijen in het bouwproces voor het realiseren van de nieuwe bouwopgave en welke gebouwen c.q. gebieden het meest in aanmerking komen voor deze ontwikkeling.

Het symposion wordt belegd om met een aantal direct betrokkenen de voorwaarden te bespreken en te scheppen die nodig zijn voor het realiseren van meer initiatieven gericht op hergebruik, herstel en behoud van historische gebouwen en stedelijke gebieden die deel uitmaken van ons collectief geheugen een stimulans kan geven.
Hergebruik en herbestemming van historische gebouwen(complexen) kunnen aan buurten en stadsdelen een nieuw elan en een nieuwe uitstraling geven, zoals de gebouwen die door het bureau van Stigt zijn gerealiseerd, ook bewijzen. We denken hierbij zowel aan het Entrepotdok en de Oranje Nassau Kazerne uit de jaren ’80 als de restauratie en het hergebruik van een fors aantal kerken in het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw als aan de projecten die in de laatste 10 jaar zijn of worden gerealiseerd, zoals de Graansilo’s aan het IJ, de Droogbak, het Olympisch Stadion, de Apollohal en het pakhuis de Zwijger.

Al die gebouwen zijn behouden en hergebruikt door steeds wisselende combinaties van initiatiefnemers, opdrachtgevers en financiers. De rol van de architect is daarin ook zeer wisselend geweest, maar wel een rol die aanzienlijk verder gaat dan die van een ontwerper.die op bestelling een plan aanlevert dat daarna door anderen wordt gerealiseerd in een plan- en bouwproces dat wordt gedomineerd door managers en risico-vermijdende juristen en adviseurs.
Wij typeren in de publicatie de architecten van Stigt als Bouwmeesters met Draagvlak. Dat betekent dat zij de architect zien als een partner in het bouwproces die de oorspronkelijke functie van een bouwmeester die verantwoordelijk wil zijn voor het integrale bouwproces wil realiseren. Die opvatting komt voort uit een maatschappelijk engagement dat voor vader en zoon van Stigt vanzelfsprekend was en is. Ze hebben iets met de mensen waarvoor ze bouwen en met wie ze bouwen en ze hebben iets met de stad en de buurten waarin die gebouwen staan. Een belangrijke vraag is of die wijze van architectuur beoefenen die vooral bij herbestemming en hergebruik van bestaande gebouwen zo’n belangrijke factor is gebleken, iets is waar meer architecten en stedenbouwkundigen zich toe aangetrokken voelen. En zo ja, onder welke condities dat gerealiseerd kan worden.
Ook die vraag willen we in het symposion met een aantal direct betrokkenen beantwoorden.

Opzet en inhoud van het symposion.

Het symposion vindt plaats in de Amstelkerk, de werkbasis voor Stadsherstel dat dit jaar 50 jaar bestaat en een ruimte die zich bij uitstek leent voor reflectie en vernieuwing. Ook een ruimte die beperkt is. We richten ons dan ook op een bijeenkomst waar we ca. 50 à 70 direct betrokkenen bij hergebruik- en herbestemmingprojecten voor uitnodigen. We denken daarbij met name aan actieve burgers en politici, beleidsmakers, architecten, ontwikkelaars, beleggers en bouwbedrijven die zich in willen zetten voor de nieuwe bouwopgave en behoud en ontwikkeling van de kwaliteiten in de bestaande stad.

We hebben het College van Rijksadviseurs uitgenodigd hun visie op de toekomst van stad en land en de plaats van het architectuurbeleid daarin te willen belichten. Daarnaast stellen we ons in drie rondes de volgende thema´s aan de orde te stellen in interviews en een aansluitend groepsgesprek met wisselende deelnemers onder leiding van Felix Rottenberg.,

In de eerste ronde staan het beleid en de samenwerkingsvormen op stedelijk niveau centraal. Daarbij komen thema’s aan de orde zoals:

1. welke samenwerkingsvormen zijn wenselijk tussen opdrachtgevers, bouwmeesters, financiers en gebruikers en bewoners om projecten te realiseren
2. welke financieringsvormen zijn wenselijk om dergelijke projecten van de grond te tillen (initiatieffase en haalbaarheidsonderzoek) en vervolgens te realiseren. Zijn bestaande voorbeelden van privaat/publieke samenwerking daarbij een opmaat voor meer gezamenlijke investeringen en zo ja, onder welke condities in een stad als Amsterdam
3. Kan Stadsherstel of een ander samenwerkingsverband een paraplu-functie voor het ondersteunen van deze projecten en samenwerkingsvormen vervullen. Wie willen daartoe het initiatief nemen
4. welke stimulerende maatregelen van de zijde van de overheid (centrale stad, stadsdelen) zijn wenselijk (gebruik erfpacht, één gemeenschappelijke organisatie voor beheer en exploitatie van gebouwen met een duidelijke publieksfunctie)
5. welke gebouwen en gebieden komen in Amsterdam in aanmerking voor een stedelijk beleid gericht op het realiseren van de nieuwe bouwopgave; hoe stellen we prioriteiten.
6. welke rol spelen in dit alles gebruikers en bewoners van gebieden rondom deze gebouwen.

In de tweede ronde gaan we in op de vraag welke stimulerende maatregelen kunnen worden genomen door de universitaire en HBO opleidingen om architecten en bouwkundigen beter toe te rusten voor hun taak bij het realiseren van deze projecten. Daarbij komen de volgende thema’s aan de orde:

1. welke wensen bestaan er m.b.t. de veranderingen of aanvullingen in de opleiding voor architect en stedenbouwkundige aan onze technische universiteiten en academies van bouwkunst.
2. kunnen deze wensen worden vertaald in modules die ingepast kunnen worden in het huidige curriculum en zo ja, hoe en waar. Of is hiervoor een aparte deelopleiding wenselijk of noodzakelijk. Is een aparte leerstoel wenselijk.
3. op welke wijze kan de verbinding van de onderwijssituatie met de praktijk van het bouwen en het bouwbedrijf verbeterd worden
4. wie neemt of nemen hiertoe het initiatief en welk commitment willen de aanwezige deelnemers hiertoe aangaan.

In de derde ronde staat centraal het voorwaardenscheppende beleid op landelijk niveau. Daarbij komen thema’s aan de orde zoals:

1. de betekenis van de visie Architectuurbeleid 2008+ van het College van Rijksadviseurs voor het realiseren van de nieuwe bouwopgave rond hergebruik en herbestemming van bestaande gebouwen en gebieden.
2. is er sprake van een “groeimarkt” voor bouwactiviteiten rond hergebruik en herbestemming van bestaande gebouwen.
3. hoe is dit deel van het bouwproces zodanig in te richten dat een duurzame transformatie kan ontstaan
4. onder welke voorwaarden zijn private partijen te interesseren om hun financieel en sociaal kapitaal te investeren in deze vormen van behoud door ontwikkeling
5. welke samenwerkingsvormen tussen opdrachtgever, bouwmeesters, financiers en gebruikers zijn hiervoor gewenst. welke veranderingen zijn wenselijk bij de opdrachtgevers en bij de bouwmeesters die deze projecten willen ondersteunen
6. welke stimulerende maatregelen zijn wenselijk vanuit de landelijke overheid en welke vanuit de bedrijfstak bouwnijverheid

Voor de “aftrap” van de discussies in de werkgroepen nodigen we per thema enkele direct betrokkenen uit die tevens aangeven welk commitment zij willen aangaan om de gestelde doelen (realiseren nieuwe bouwopgave en veranderingen in de architectuuropleiding) te verwezenlijken. Daarna worden andere direct betrokken deelnemers in het gesprek betrokken om aan te geven welke perspectieven zij aanwezig achten en welke bijdrage zij kunnen en willen leveren.
De bijdragen monden uit in aanbevelingen die worden opgenomen in een manifest dat na afloop van het symposion wordt gepubliceerd en gepresenteerd.

De nadruk ligt in het symposion op de wil om tot verandering en vernieuwing te komen. De deelnemers worden daarop geselecteerd.

Amsterdam, Juli 2006

 

uitnodiging tentoonstelling architectenbureau van Stigt

 

tentoonstelling architectenburo van Stigt

tentoonstelling architectenburo van Stigt

overzicht van de gebouwen die in 25 jaar door architectenbureau van Stigt zijn gerestaureerd

terug naar boven